De Schepping
(1987 - 1992)
De Schepping is zowel een ode aan de meerduidigheid van de drift tot creëren als de expressie van Thielen’s metafysica. Geïnspireerd door de filosofieën van Kant, Schopenhauer en Nietzsche rond de menselijke driften en de wil-tot-vormen welke de materiële wereld vooruit stuwt, schilderde Thielen een veelluik dat de structuur van deze filosofie volgt.
De wetenschap van de menselijke driften stelt daarbij dat de mens, geboren als organische schepping van de zuivere natuur, een wil-tot-maken en wil-tot-leven heeft. Deze driften stuwen de mens eindeloos voort en laten hem maken, bouwen en organiseren. Maar door de hebzucht en wil die eigen is aan deze onontkoombare driften, raakt de mens gevangen in zijn eigen net. De mechanische schepping van de mens, in contradictie met de organische schepping van de natuur, is daarbij ook de oorzaak van diens eigen verval.
Beide aspecten van deze filosofie werden weergegeven op de eerste twee zijden van De Schepping. De derde zijde toont daarbij de verlossing van deze driften. Door middel van de kunsten, die niet gedreven worden door een wil-tot-leven maar wel door schoonheid, kunnen de mens tijdelijk verlossen van diens driften en hem dichter tot zichzelf brengen. De ziel is op De Schepping weergegeven als een zwevende menselijke figuur met een geabstraheerd bovenlichaam, waarmee de verlossing en zuivering van de ziel getoond wordt.